Het gouw Lek en IJssel

Gouw lek en ijssel
De gouwen rond het jaar 800

In de achtste eeuw wordt het huidige Nederland opgedeeld in gouwen. Het latere gerecht Tull en ’t Waal ligt in het uiterste oostelijke deel van het gouw Lek en IJssel (Isla et Lake).

Ligging gouw Lek en IJssel

Het gouw Lek en IJssel strekt zich uit van Honswijk/Culemborg in het oosten tot aan Krimpen in het westen. Alleen het terrein direct langs de Lek is begaanbaar. Tevens is er een begaanbare landstrook langs de Hollandse IJssel. Het gouw Lek en IJssel bestaat daarmee uit de noord- en zuidoever van twee rivieren die door het moeras lopen. Deze moerassen worden pas in de 11e, 12e en 13e eeuw geschikt gemaakt voor bewoning en landbouw.

In de 9e eeuw is er binnen het gouw Lek en IJssel sprake van Fresionouuic (Wijk van de Friezen) dat we tegenwoordig Vreeswijk noemen. Fresionouuic heeft een eigen voogd en valt niet onder Lek en IJssel. In de 10e eeuw ontstaat Eiteren (omgeving IJsselstein).

Graaf en kapittels

Het gouw Lek en IJssel is in het begin van de tiende eeuw eigendom van Waldger, dezelfde persoon die eigenaar is van het gouw Teisterbant en Opgooi. De huidige Uitweg (Korte Uitweg en Lange Uitweg) en in het verlengde daarvan de huidige Tiendweg is in 944 in gebruik als verbindingsweg tussen Opgooi en Lek en IJssel. Langs deze weg wordt in 944 het minigerecht Vrije Hoeve gevormd.

In 944 zijn Waldger en zijn opstandige zoon Radboud overleden. Keizer Otto schenkt het gouw Lek en IJssel aan de Utrechtse kapittels Oudmunster en Dom. Het zijn deze kloosters die zich later sterk maken voor het ontginnen van het gebied.

Bisschoppelijke graven

In de 11e eeuw zijn er toch weer bisschoppelijke graven aanwezig. De eerste die we tegenkomen is graaf Herman in het jaar 1036.1 Daarna komen we graaf Robert tegen, die we ook in het gouw Opgooi zien onder de naam Rodbertus Wilhelmus van Goye van Goor.

De bisschoppelijke graven van Ten Goye zijn in de 11e en 12e eeuw actief met de aanleg van kades langs de Lek. Na overstromingen en doorbraken en de aanleg van de dam bij Wijk bij Duurstede wordt dit in een bredere samenwerking georganiseerd.

De bisschoppelijke graaf en kapittels leven in deze jaren in een haat-liefde verhouding. Wanneer in 1122 de bisschop en de graven in Het Sticht in onmin met de Keizer raken, grijpen ze hun kans om zich van de bisschoppelijke graven te ontdoen. Het resultaat van hun procedures is dat de graven zich niet meer mogen bemoeien met de domeinen van de kapittels. Dat geldt ook voor de graaf van Lek en IJssel. Wel houdt deze zich bezig met de dijken, rechtspraak en heervaart.

Holland rukt op

Wanneer in 1277 de graaf van Goye het graafschap Lek en IJssel verkoopt, is al het westelijke deel in Hollandse handen. Overigens zijn de graafschappen dan formeel afgeschaft omdat Ten Goye in 1248 ministeriaal van de bisschop is geworden. Het graafschap stelt dan niet veel meer voor en is ingedeeld in rechtsgebieden. Ten Goye houdt wel het gerecht Hagestein achter voor zichzelf.

In 1280 valt Oudewater definitief onder Holland. Omdat het centrale gezag vanuit Utrecht zwak is, grijpen in zowel IJsselstein, Vianen als in Culemborg sterke krijgsheren de macht. Ze bouwen een stevig kasteel en rollen ook een stad uit. Immers een kasteel met een stad heeft meer aanzien, dan alleen een kasteel ergens in het landschap.

Alleen ’t Gein blijft onder Het Sticht vallen, maar dit is dan langs de Vaartsche Rijn ook een strategisch punt voor de stad Utrecht.

Noten

  1. Het Kromme Rijngebied in de Middeleeuwen, pagina 378 – Dr. C. Dekker (1983) ↩︎

Deze pagina is gewijzigd op 21 mei 2024